In het communicatiesysteem met optische vezels is de meest basale modus: optische transceiver-glasvezel-transceiver, dus het hoofdlichaam dat de transmissieafstand beïnvloedt, is de optische transceiver en optische vezel. Er zijn vier factoren die de transmissieafstand van de optische vezel bepalen, namelijk optisch vermogen, spreiding, verlies en ontvangergevoeligheid. Optische vezels kunnen niet alleen worden gebruikt voor het verzenden van analoge en digitale signalen, maar ook om te voldoen aan de behoeften van videotransmissie.
Optisch vermogen
Hoe groter het vermogen dat in de vezel wordt gekoppeld, hoe langer de transmissieafstand.
Dispersie
In termen van chromatische spreiding geldt: hoe groter de chromatische spreiding, hoe ernstiger de golfvormvervorming zal zijn. Naarmate de transmissieafstand langer wordt, wordt de golfvormvervorming ernstiger. In een digitaal communicatiesysteem zal golfvormvervorming intersymboolinterferentie veroorzaken, de gevoeligheid van de lichtontvangst verminderen en de relaisafstand van het systeem beïnvloeden.
Verlies
Inclusief verlies van glasvezelconnectoren en splitsingsverlies, voornamelijk verlies per kilometer. Hoe kleiner het verlies per kilometer, hoe kleiner het verlies en hoe langer de transmissieafstand.
Gevoeligheid van de ontvanger
Hoe hoger de gevoeligheid, hoe kleiner het ontvangen optische vermogen en hoe langer de afstand.
Glasvezel | CEI 60793&GB/T 9771&GB/T 12357 | ISO11801 | ITU/T G65x |
Singlemode 62,5/125 | A1b | OM1 | N.v.t |
Multimode 50/125 | A1a | OM2 | G651.1 |
OM3 | |||
OM4 | |||
Singlemode 9/125 | B1.1 | OS1 | G652B |
B1.2 | N.v.t | G654 | |
B1.3 | OS2 | G652D | |
B2 | N.v.t | G653 | |
B4 | N.v.t | G655 | |
B5 | N.v.t | G656 | |
B6 B6a1 B6a2 | N.v.t | G657 (G657A1 G657A2) |